Wat moet ik aan?
Een kast vol kleren en toch niets om aan te trekken. Daar is maar één oplossing voor. De stad in en serieus shoppen. Nou is dat op zaterdagmiddag een slecht idee. Kledingwinkels zijn dan gevuld met stellen die samen kleding gaan kopen. Een crime. Ik erger me er dood aan. Manlief hangt onderuit gezakt in een stoel (als die al in de winkel staat) en kijkt op afroep naar zijn vrouw. In de tussentijd staren ze wat voor zich uit of in de pashokjes van andere vrouwen. “Schat, vind je dat dit me leuk staat?” Zelden komt er een zinnig antwoord. En ik kan het even echt niet laten: “Vrouw, koop alleen je kleren! Je trekt toch aan wat je zelf mooi vindt en wat jou lekker zit, daar heb je je man toch niet voor nodig. Bovendien kan ík dan rustig in mijn ondergoed in een pashokje staan zonder dat ik bekeken word (door jouw man)!” Pff, dat lucht op.
Toen ik net als uitvaartverzorger begon dacht ik dat ik het qua bedrijfskleding helemaal voor elkaar had. Wat zwarte rokken (lang en kort), zwarte jasjes en hier en daar een krijtstreepje. En uiteraard een net pak voor het bespreken van een uitvaart. En nadat tijdens mijn stage de koster van de kerk me vertelde dat hij een blouse toch een stuk charmanter vond dan een t-shirt heb ik me helemaal aangepast. Daags voor een uitvaart stond ik verwoed nog een witte blouse te strijken en de kattenharen van het zwart te plukken.
Enige jaren later blijkt het toch niet zo simpel te zijn. Ik draag nog wel eens een zwart pak, maar het is zelden. En de witte blouse is nu vaak lila. Dat is niet omdat ik me graag frivoler kleedt dan gepast zou zijn volgens de Stivu-opleiding. Daar is mij het: “tenue correct, vertrouwen gewekt” nog geleerd. Een waarheid als een koe. Maar in het geval van kleding bij een uitvaart een halve waarheid.
Men kleedt zich naar zijn rol. Een net pak bij het bespreken, sporttenue tijdens het hardlopen, badpak aan het strand en strak zwart bij een uitvaart. Al eens geprobeerd om hard te lopen in een net pak en met strak zwart in het zwembad? Nee, natuurlijk niet. Maar ik voel me in mijn nette pak heel anders dan in bijvoorbeeld een pastelkleurige rok met een zachtrose lamswollen truitje. Het nette pak is als een schild terwijl ik in het pastel gemakkelijker ben ‘(aan) te raken’. Bent u er nog? In mijn pastel kleding ben ik eerder betrokken bij anderen, want dat vloeit voort uit het (aan)raken. En dat werkt twee kanten op. In mijn nette pak schep ik afstand tussen mij en de nabestaanden (behalve wanneer de nabestaanden ook allemaal een net pak aanhebben) en dat kan een ongemakkelijk gevoel geven. Wederom bij beide partijen.
Ik vroeg een keer aan de dochter van een overledene daags voor de uitvaart wat zij wilde dat ik de dag daarna aan zou hebben. “Alsjeblieft geen strak zwart mantelpak en al helemaal geen zwart hoedje. Als jij er zo statig uitziet voelen wij ons minder op ons gemak”. Haar antwoord gaf precies weer wat ik al eerder bedacht had, maar niet wist te verwoorden. Als ik een uitvaart organiseer concentreer ik me vooral op de nabestaanden. Ik vind het een kunst om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk zaken zijn die de nabestaanden afhouden van het afscheid nemen. Dus, muziek die bij de overledene past, niet in een strak pak de kist in als iemand dat al 30 jaar niet meer gedragen heeft, geen synthetische tierlantijnen bekleding in de kist als de overledene een bonk van een vent is. Het moet allemaal passen bij de persoon die de overledene was.
Sindsdien shop ik vaak. Het strakke zwart voldoet niet meer. Een enkele keer doe ik een uitvaart in spijkerbroek, maar dan wel met een net jasje, anders voel ík me niet op mijn gemak. Maar nooit en te nimmer draag ik sieraden bij een uitvaart met dank aan de Stivu en Amy Groskamp-ten Have.
Carolien Harrems
februari 2005