Collega’s
Een eenvrouwsbedrijf is soms wat eenzaam. Als ik in mijn kantoor geruime tijd tegen mijn computer aankijk mis ik wel eens een praatje met een collega. Bij voorkeur een leuke collega. Zo’n collega die je op maandagmorgen vraagt hoe je weekend was, je een compliment geeft over dat leuke rokje dat je aanhebt en tegen wie je kunt klagen over je baas. Nu ben ik mijn eigen baas en over jezelf tegen jezelf klagen geeft alleen maar een hoop kopzorgen.
Aan die zwijgende computer bleek iets te doen. Ik heb een programma gedownload met een paarse aap die grapjes maakte. Als ik dan een tijdje zat te werken sprong de aap ineens in beeld en riep me iets toe in de trant van: “Hey Carolien, you look gorgeous today”. De eerste keer heb ik er hard om gelachen. Daarna werd het toch een beetje saai. Een ook wat ongeloofwaardig, op weer zo’n maandagmorgen, na een slopend weekend en voor de koffie.
Inmiddels heb ik begrepen dat ik het begrip collega’s ruim moet zien. Medewerkers van bijvoorbeeld crematoria, begraafplaatsen, de chauffeur en andere uitvaartondernemers/-leiders: allemaal collega’s. En met de meeste is het reuze gezellig. De keuken van het crematorium als sociaal ontmoetingspunt. De meest gestelde vraag: “Van wie ben jij er één?”, tenminste na: “Wil je een kop koffie?”. Het lijkt Volendam wel. Maar het is heerlijk om te kunnen zeggen dat ik van mezelf ben.
Het gaat natuurlijk niet alleen om het praatje of de koffie. In mijn werk ontmoet je regelmatig mensen, die je bezig blijven houden. Omdat ze zo’n vreselijk verdriet te verstouwen krijgen, of omdat ze indruk op me maakte door hun kracht, of juist door hun kwetsbaarheid. Ook dat verhaal wil ik soms kwijt, juist aan iemand die dat gevoel ook kent.
Het verbaast me trouwens dat er nog veel mensen zijn die als ze op bijvoorbeeld een feestje horen wat mijn beroep is een drankje gaan halen bij de bar en nooit meer terugkomen. Ik dacht dat de dood als taboe passé was. Dat bleek niet juist te zijn.
Soms betreft het een misverstand. Een paar jaar geleden vierde ik mijn verjaardag en vroeg een vriendin nog een pizza uit de schuur te halen. Ze werd helemaal bleek en zei dat niet te willen doen. Op mijn verbaasde blik reageerde ze met: “Ik wil niet naar de schuur, daar liggen toch je overledenen?”. Nou nee, in mijn schuur vind je alleen pizza in de ijskast.
Overigens heb ik jaren op een groot advocatenkantoor gewerkt. Het barstte er van de leuke collega’s. De reden dat ik uiteindelijk bij dat kantoor wegging was omdat ik werk wilde doen waarin ik meer contact met mensen zou hebben. Het kan raar lopen, in mijn werk heb ik nu veel meer en vooral diepgaander contact met de mensen met/voor wie ik werk, maar wat mis ik nu soms het wat oppervlakkiger contact.
Wie komt er op de koffie? (En vergeet het compliment over mijn rokje niet!)