Ivo Michiels,
De verrukkingEen verfijnde spoeling
Het komt zelden voor dat een uitvaartondernemer zo welbespraakt is als Matthias Vermeijen. Het komt eveneens zelden voor dat ondernemers dat talent onbeschaamd uiten in het bijzijn van de nabestaanden van de dierbare, geliefde of liefste overledene. Vermeijens gerebbel zou een aangenaam tijdverdrijf zijn voor begrafenissen van verre, vage en stokoude dode kennissen. Nu is het enigszins misplaatst. Maar wel vermakelijk.
Begrafenisondernemer Vermeijen is - om in begrafenistaal te spreken - méér dan een begrafenisondernemer. Hij is meesterverteller, meesterchirurg, meestercouturier, kapper en visagist. Professies die hun nut onder de levenden al ruimschoots bewezen hebben. Voor doden is het een tamelijk nieuwe ontwikkeling. Vermeijen voldoet niet aan de clichees die zijn beroep oproept. Hij is niet de bescheiden op de achtergrond opererende figuur die alleen daar waar nodig wat zalvende woorden spreekt. Hij is een echte doe-het-zelver. Hij ontfermt zich over een lijk als het binnen wordt gebracht en laat het pas gaan als hij al zijn kwaliteiten heeft gebruikt.
'O mensen, het is 't laatste wat we voor ze doen kunnen, de dierbaren nog een beetje leven geven. Voorgeven alsof ze nog tussen ons vertoeven, zich hebben opgemaakt voor 't feest. Wie voor een feest is uitgenodigd loopt citopresto naar de kapper, leeftijd of geen leeftijd, heb ik gelijk?'
'Toch geen blond of zo?' Een verontwaardigde dochter.
'Niets dat in 't oog springt,' zei Matthias, 'een verfijnde spoeling, een tikkeltje verzilveren, al iets van de engel aanbrengen.'
De Verrukking is het negende deel van het journal brut-project waarmee Ivo Michiels begin jaren tachtig begon. Hij kondigde toen aan in deze cyclus tien boeken te laten verschijnen, elke twee jaar één. De titels had hij ook al paraat. In een interview dat hij halverwege de reeks gaf, lichtte hij zijn project toe. '... Het is in de eerste plaats een uitdaging voor mezelf. Zolang ik dit moet doen, blijf ik in leven...' Dat doet het ergste vrezen voor de nog resterende levensduur van de Vlaamse auteur, want het journal brut-project heeft nog slechts één titel te gaan. Michiels is inmiddels halverwege de zeventig en verwierf boekenlijstbekendheid met het in 1960 verschenen
Het Afscheid.
Matthias Vermeijen maakt in deze roman een gevaarlijke ontwikkeling door. De afschrikwekkende alledaagsheid van sommige levens, leidt hem allengs naar een visie waarin hem een rechtsradicale oplossing voor het lijden der mensheid begint te dagen. Die oplossing is natuurlijk welkom, maar of die nog rechtsradicaal moet zijn? Het maakt van Vermeijen die in eerste instantie nog overkomt als een zonderlinge, maar ongevaarlijke begrafenisondernemer, een gevaarlijk individu.
Vermeijens talenten spelen zich af op vlakken die niet direct met de dood geassocieerd worden. Hij had in de reclame kunnen zitten; zijn slogans blijven hangen. Wie met Vermeijen speelt, is in een ommezien gevierendeeld. Hij had make upartiest in de Joop van den Ende-stal kunnen zijn. Tintcrèmes: potjes van 5 gram met: crème ivoortint - ambertint- lichte vleestint -... Als chirurg had hij gezien zijn intrumentarium ook het een en ander aan goeds kunnen verrichten. Rechte kaakslagaderbuis, lengte: 97 mm., buitendoorsnede: 1 mm.
Michiels schreef met dit voorlaatste deel van zijn journal brut-project een hoogst vermakelijk, bij vlagen beklemmend boek. Gewenning aan het in eerste instantie taaie Vlaamse taalgebruik, treedt snel op. Verbazing en verrukking strijden bij deze verrassende en volstrekt unieke roman om voorrang.
(Marijke Streefkerk)
[ terug ]