Wanneer komt de prins?
Toen mijn zoon Jan Julius een jaar of drie was overleed zijn “overgrootje”. Jan Julius was het eerste en enige achterkleinkind en een bron van vreugde voor zijn overgrootoma. Dat leek me een goede reden om naar de crematie te gaan. Ik heb het zoonlief voorgesteld en hij wilde mee. Op zulke momenten weet je dat je aan het opvoeden bent.
In die tijd, nu tien jaar geleden, was ik nog niet geschoold in het omgaan met kinderen, uitvaarten en rouw en er was ook nog geen mooi prentenboek over het hoe en waarom van een crematie. Op gevoel heb ik hem uitgelegd wat hem en mij te wachten stond. Grootje zou in een kist liggen, die voorin een zaal staan. Er zou gesproken worden door een aantal mensen en muziek gespeeld worden. Daarna zouden we langs de kist met Grootje lopen en dan zouden we koffie, misschien wel Chocomel en cake krijgen. Opa, oma en zijn vader en verdere familie zouden verdrietig zijn en het zou best kunnen dat ze moesten huilen. Ik had de indruk dat hij het allemaal begrepen had. Wat er gebeurde als wij de zaal uit waren en Grootje achterbleef heb ik niet verteld. Het kwam ook niet ter sprake.
Jan Julius maakt een mooie tekening voor Grootje met veel grote vlammen. Dat was een spontaan idee want over vlammen had ik niet gesproken. Ietwat opgetogen vertrokken we naar Den Haag. Jan Julius keek uit het raam naar de lucht en vroeg waar Grootje nu was. Is ze in de hemel, mam? Tussen de wolken? Ik heb geantwoord dat ik het niet wist maar dat in de hemel best zou kunnen. Kind tevreden.
In de aula van het crematorium zaten niet zo veel mensen. We hadden een goede plek in het midden van de zaal. Zijn vader en ik waren niet meer bij elkaar en er was net een vriendin, waardoor enige ruimte gewenst was. Net toen het stil werd klonk er een helder stemmetje: “Mam, waar is Grootje nu?” Het werd nog stiller in de aula. Met ingehouden adem werd gewacht op het antwoord dat ik zou gaan geven. “Grootje ligt vooraan in de kist.”
De plechtigheid (want dat was het) verliep als verteld. Sprekers en muziek. Een uitnodiging om ten afscheid langs Grootje te lopen volgde. Een mooi moment om de tekening op de kist te leggen. En toen was het mooi geweest. “Mam, wanneer komt de prins nou?” Weer werd het heel stil. Het antwoord weet ik niet meer. Het duurde ook even voordat ik me realiseerde dat Jan Julius Grootje vergeleek met Sneeuwwitje. Maar de vraag hoor ik in gedachten nog.
In mijn werk neem ik deze gebeurtenis met me mee. Als er kinderen bij een uitvaart betrokken zijn neem ik altijd boekjes mee over wat er gebeurt bij een crematie of begrafenis en raad ook de ouders aan om precies te vertellen wat er gaat gebeuren. Ik vergelijk het wel eens met naar de dokter gaan met een kind, hoe beter het op de hoogte is wat er gebeurt en of het al dan niet pijn zal doen, hoe minder stressvol het bezoek zal verlopen.
Voor volwassenen geldt eigenlijk hetzelfde.
Carolien Harrems
September 2004