zoeken
knop: zoek
Home/

Marrie Bot zet enkele falsificaties recht

plaatje: bulletFotografe Marrie Bot produceerde een indrukwekkend boek, en gelijknamige tentoonstelling: Een laatste groet. Uitvaart- en rouwrituelen in multicultureel Nederland. Een gesprek over vooroordelen over uitvaartondernemers, verkeerde denkbeelden van uitvaartvernieuwers en de falsificatie en de idealisering van zowel het verleden als de allochtonen.
Toen ze aan het project begon, in 1990, had Marrie Bot (52) nog nooit een dode gezien. En nauwelijks begrafenissen meegemaakt. "In mijn jeugd werd je daar als kind bij weggehouden," vertelt ze. "Maar zo bijzonder is dat niet, ik ken genoeg mensen die pas laat in hun leven voor het eerst een dode hebben gezien. We moeten ook niet denken dat iedereen nú zo gemakkelijk met de dood omgaat. Sommigen durven mijn boek niet eens in te kijken."

In 1984 overleed haar vader. Zijn dood was de directe aanleiding tot Een laatste groet. "Ik realiseerde me dat ik niet alleen weinig uitvaarten had meegemaakt, maar ook nauwelijks wist of zag hoe wij in Nederland met dood en uitvaart omgaan. Mijn doel was en is: te laten zien wat we nu eigenlijk doen aan uitvaartrituelen."

In het boek staat een foto van haar moeder, die overleed toen ze aan haar project bezig was, opgebaard in haar doodskist. Had ze haar dode vader niet meer willen zien, omdat zijn gezicht door een val was beschadigd, van de foto van haar moeder zegt ze dat ze het `vanzelfsprekend` vond dat deze een plaats in het boek kreeg. "Ik hoor van mensen dat ze dat mooi vinden, dat ik ook iets van mijzelf laat zien. En ze lag er ook zo mooi bij."

"Ik liet de foto van mijn moeder aan een Pakistaanse zien. `O`, zei ze, `houden ze bij jullie dan de bril op? En hebben ze dan gewone kleren aan? Bij ons mag dat niet.` Dat is dan precies wat ik wil. Dat de diverse bevolkingsgroepen de verschillen van elkaar leren kennen. Daarom beschrijf ik alles zo uitgebreid, inclusief de herkomst van de bevolkingsgroepen en de principes van de religie."

Daartoe fotografeerde Marrie Bot circa honderd verschillende uitvaarten in acht jaar tijd. Het project heeft langer in beslag genomen dan van te voren gedacht. "Ik dacht, ik maak de foto`s, ik houd wat gesprekken, ik kijk wat er voor literatuur is en dan schrijf ik de tekst. Maar dat viel tegen want er is niets op dat gebied. Dat wat er is, is niet geactualiseerd. Bovendien gaat het dan meestal om literatuur waarin voorschriften staan beschreven, maar die belichten niet de dagelijkse praktijk, die is veel gevarieerder. Daarom is het in de tekst ook een heel gegoochel geworden met de woorden `vaak`, `soms`, `af en toe`, `de meeste`. De nuancering is belangrijk."

Het resultaat is niet alleen een prachtig fotoboek, maar tevens een schat aan informatie over de verschillende uitvaartrituelen in Nederland aan het einde van de twintigste eeuw. "Soms zijn de rituelen zo complex, bij de Surinaamse Hindoes bijvoorbeeld. Daarom fotografeerde ik de gebeurtenissen van minuut tot minuut en vroeg later aan de hand van de foto`s `Waarom gebeurt dit?` en `Waarom doen jullie dat?`."

"Het is echt een tijdsbeeld van nu," zegt Bot. "Zo fotografeer ik ook, bijna altijd ruimtelijk. Je ziet geen close-ups van huilende mensen, daar heb ik niets mee. Een huilend iemand, dat kan nog bij tachtigduizend situaties zijn. Dus het moet altijd in relatie zijn met wat zich daar afspeelt. Ik wil laten zien waar iets plaatsvindt en dan moeten alle handelingen, de uitdrukkingen, de kleding, alles wat op dat moment een rol speelt kloppen. Zodat je een informatief beeld krijgt. Een soort tijdsgeschiedenis. Je hebt een beeld over hoe het er allemaal uitziet nu. Maar daarnaast moet er ook nog een gevoelslaag in zitten, dat je je tevens kunt verplaatsen in wat zich daar voordoet."

Het is een tijdsbeeld dat sterk in verandering is. "Ik denk dat we op een breukvlak zitten, de komende 25 jaar zal zeker bij de allochtonen een verschuiving plaatsvinden. Rituelen hebben betekenis omdat die uit godsdienstige voorschriften ontstaan of daar onderdeel van zijn en die hebben een functie als je de identiteit die je daar aan ontleent ook onderschrijft. Op het moment dat dat wegvalt hebben de rituelen ook geen zin meer. Hoogstens is het dan nog folklore. Kijk naar de Nederlanders, daar is het ook langzaam verschoven, door de secularisatie. De kinderen komen nooit meer in de kerk. Ze doen het nog wel als de ouders overlijden, maar weten niet meer wat het allemaal betekent. Nog een generatie verder is het weg. En je ziet nu ook al bij de creolen bijvoorbeeld dat rituelen waar traditioneel enkele weken tussen zitten nu vaak worden samengevoegd."

Je kunt wel zeggen dat Marrie Bot inmiddels een expert is geworden op het gebied van dood, uitvaart en rouwrituelen. In haar huis in Rotterdam zijn een viertal boekenplanken geheel gewijd aan boeken over de dood. Elders liggen grote stapels knipsels en kopieën. Ze is kritisch en vindt dat men vaak een verkeerd beeld heeft van de uitvaart in Nederland: over hoe het vroeger was, hoe het bij andere culturen is en wat een `goede uitvaart` is. `Men` dat zijn bijvoorbeeld de uitvaartvernieuwers. "Niet dat ik iets tegen uitvaartvernieuwing heb, ik vind het best dat ze het goed en heel persoonlijk willen doen, maar de alternatieve uitvaartondernemers gaan soms uit van verkeerde veronderstellingen. Neem bijvoorbeeld het afleggen en het stimuleren ervan om het zelf te doen. Dan lees of hoor je: in andere culturen doen ze het allemaal zelf. Er is dus bijna niemand die het zelf doet. De creolen hebben aflegverenigingen, evenals de joden. Er mag vaak zelfs geen familielid bij zijn. Bij de joden mag de dode door niemand gezien worden. Chinezen en Kaapverdianen doen het ook nooit zelf. Zouden die geen van allen een goede rouwverwerking hebben? Dat is zo cultureel bepaald."

"Of dat rare idee, als ik nu maar veel dingen doe bij een uitvaart, dan is het goed. Maar er is totaal geen onderzoek naar het effect van veel of weinig rouwrituelen op de verliesverwerking. Het begrip rouwritueel is echt iets van de jaren zeventig. Met de ontkerkelijking kwamen ook de therapieën en de psychologisering. Sociale steun is belangrijk. Dat mensen die iemand verloren hebben niet alleen gelaten worden en erover kunnen praten. Maar een pathologisering van de rouw daar moeten we voorzichtig mee zijn. Alsof het voorheen in Nederland zo slecht was, maar voorheen was het niet zo slecht, anders zou de halve mensheid ongelukkig zijn en dat is niet zo. Er is niet zoveel bijzonders aan rouw, het hoort bij het leven, is iets heel natuurlijks. De meeste mensen gaan er ook heel gewoon mee om, blijkt uit onderzoek."

"Dat sommigen nu zelfs menen dat we langer de tijd moeten nemen om afscheid te nemen, met dat hele idee over het balsemen. Onzin. Dat is beter voor de verliesverwerking, zeggen ze. Maar die cultus daarvan, die is echt bizar, want in de islam, in Spanje, bij de Kaapverdianen daar begraven ze altijd binnen 24 uur."

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

"Hindoes zijn ontzettend blij met het crematorium. Die willen helemaal geen openluchtcrematie"

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nederlanders zitten er ook vaak naast als ze denken te weten wat allochtonen willen. Ze refereert aan een uitspraak van F. de Wit, directeur van CVN Crematoria Nederland, over openluchtcrematie, eerder gedaan in Doodgewoon. "Die formulering alleen al, dat ie dénkt dat de Hindoes misschien wel buiten zouden willen verbranden. Hindoes zijn ontzettend blij met het crematorium. In de openlucht cremeren leeft bij hen helemaal niet, misschien alleen bij een enkele ultra-orthodoxe Hindoe. Men is juist heel tevreden, nu is alles lekker binnen en lekker warm. En ze vinden het heerlijk dat de as zo fijn is, dat ze de botjes niet uit de as hoeven te vissen."

"Het is ook nooit zo kil en koud geweest in crematoria. Dat is ook weer zo`n idee. Heb je wel eens in de regen en kou bij een begrafenis aan het graf gestaan? In een crematorium zit je lekker warm. Daar kun je je eigen muziek uitkiezen. En dat die architectuur zo afschuwelijk is, dat vinden wij nu. Maar dat is door de tijd bepaald. Dat was de moderniteit, dat vond men toen mooi en modern. Hoewel ik denk dat het ook nu een bepaalde categorie is die daar het meeste commentaar op heeft, wat ik de culturele middenklasse noem. Andere mensen hoor je daar nooit over klagen. Als het maar keurig is en goed verzorgd."

Toen ze aan het project begon had ze geen enkel beeld over de uitvaartondernemer, ook geen enkel vooroordeel. Ze had bij de dood van haar vader te maken gehad met de plaatselijke uitvaartondernemer. Hij regelde alles. "Dat wilden wij. Graag zelfs. En de meeste mensen willen dat nog steeds. Die willen helemaal niets bijzonders. Maar dat zal wellicht veranderen bij mensen van mijn generatie, die hebben andere wensen, dat zit ook in het niet-kerkelijke. Maar voorlopig zijn het de kleine details waarin de veranderingen zich openbaren. Dat zie je ook al op de foto`s van protestanten en katholieken: het bestaat uit een gedichtje dat wordt voorgelezen of vrouwen die uitdragen. Voor mij was het het draaien van enkele socialistische strijdliederen bij de crematie van mijn vader. Dat was zo mijn vader. Dat paste bij hem."

De kritiek die ze wel eens hoort op uitvaartondernemers vindt ze niet terecht. "Alles kon en kan bij de uitvaartondernemingen waar ik mee te maken hebben gehad. Het is bewerkelijker voor ze geworden, maar zij passen zich wel aan. Ze hebben tegenwoordig drie pakken in de auto hangen, bij de een moeten ze in het grijs komen, bij de ander in het zwart en een derde wil een slip. Ik heb nooit het gevoel gehad, en ik heb er met een stuk of twintig te maken gehad, dat er iets niet kon. Wel dat ze zelf iets niet mooi vonden. Maar dan zorgen ze er wel voor."

Uitvaartondernemers zullen zelden zomaar iets nieuws bedenken als de klant er niet om vraagt. Uitvaartondernemers zijn trendvolgers, meent Bot. Als voorbeeld geeft ze het opbaren in rouwcentra. "Voor de oorlog en in de jaren vijftig werd er vooral thuis opgebaard. Dat was geen pretje zonder koeling en in te kleine huizen. Het is geen wonder dat mensen blij waren dat ze naar een rouwcentrum konden. Het is een verkeerd beeld dat uitvaartondernemers dat gestimuleerd hebben. Mensen waren blij dat het kon en gingen er zelf om vragen. In Rotterdam was de mogelijkheid van het opbaren voor het eerst er in een van de ziekenhuizen. Mensen gingen toen zelf naar uitvaartondernemers toe en vroegen `Kunnen we hier ook opbaren?` De eerste uitvaartondernemer die daar aan voldeed richtte een rouwcentrum in zijn eigen garage in. Er werden rouwgordijnen opgehangen, de auto ging eruit, de kist erin en dat was het. De uitvaartondernemer past zich altijd aan. Wil het publiek dit? Dan kijken wij hoe we het kunnen oplossen."

--------------------------------------------------------------------------------

"Uitvaartondernemers zijn trendvolgers. Zij passen zich altijd aan"

--------------------------------------------------------------------------------

Waar dat idee van het balsemen dan vandaan komt? "Uit Amerika. CMO (Cura Mortu Orum Mortuariabeheer bv, bedrijf dat gespecialiseerd is in het afleggen van overledenen, AK) is hier de grote initiator. De meeste uitvaartondernemers die ik ken vinden balseming onzin. Die vinden dat de moderne koelmethode voldoet en die begrijpen dat het alleen maar kostenverhogend is."

"Want ook dat idee over de commercialisering van het uitvaartwezen. Tuurlijk is het duur, maar als je de historie ziet, een paar eeuwen terug moest voor elke handeling betaald worden. Voor de klok luiden, voor het baarkleed, voor het dragen. Niet voor niets dat daar later de eerste verzekeringen, de begraafbussen, uit ontstaan zijn. Die idealisering van het verleden, daar moeten we vanaf. We moeten het meer vanuit de feiten benaderen."

Bovendien willen de meeste Nederlanders het gewoon goedkoop. "We zijn het land dat op het gebied van de uitvaart het zuinigst is van heel Europa. We willen helemaal geen dure kist. Doe maar eenvoudig. Ik ben op de Franse uitvaartbeurs de Funéraire geweest. Daar kijk je je ogen uit wat daar voor een glitter en gepolitoerd staat. Er stond ook een grote kistenfabrikant uit Nederland en die blijkt dan alleen maar aan de onderkant van de markt te leveren. Aan de Sociale Dienst of aan arme mensen, want de rest gaat echt niet in zo`n Nederlandse standaardkist liggen."

Ze had in haar boek graag meer willen schrijven over de historie, maar dat werd te uitgebreid. Wel vindt ze dat de geschiedenis van het begraven herschreven mag worden. "Om de falsificaties recht te zetten." Ze heeft genoeg gegevens verzameld om het eventueel zelf te schrijven, maar dat zal niet snel gebeuren. "Ik ben toch fotografe. Maar ik zou graag in de redactie van dat boek willen zitten."

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------

"Er is niet zoveel bijzonders aan rouw. De meeste mensen gaan er heel gewoon mee om"

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het project heeft haar veel energie gekost. Niet omdat het emotioneel te zwaar was. "De emoties daar praat je met goede vrienden over, maar de ervaring is ook een verrijking. Je moet ook niet denken dat het allemaal even dramatisch is. Het is vaak ook gezellig, de uitvaart als een familiebijeenkomst waar bijgepraat wordt, kinderfoto`s bekeken. Het leven gaat door. En dat deel je op dat moment met zijn allen. Alleen als het om kinderen en jong volwassenen gaat. Dat is het moeilijkst. Ook voor uitvaartondernemers. Dat gaat je niet in je koude kleren zitten. Dat neem je mee naar huis."

Het was vooral de organisatie van het project die haar zwaar is gevallen. "En ook de druk van: als het allemaal lukt, als het er maar op staat, want het gebeurt maar één keer en je hebt toch met die familie afgesproken dat ze de foto`s krijgen. Het is hetzelfde als bij een rouwreportage. Bovendien wil je er toch ook een goede foto van maken, dat is toch je vak."

Ze is niet anders tegen de dood gaan aankijken. "Ik ben niet religieus opgevoed. En dat is niet veranderd. De dood is voor mij het einde van het leven. Ik denk volgens het biologische principe: van zaad tot as. En ik zie een biologische ritmiek, alles krijgt weer een andere plaats. We moeten het hier maken, het humanistische idee. Je kunt dingen ook niet zomaar overnemen uit andere culturen. Wel kun je leren, en zo ben ik ook opgevoed, dat je respect moet hebben voor iedereen die het anders doet."

© Anja Krabben
Verschenen in Doodgewoon, # 17, zomer 1998.

Voor meer artikelen van Anja Krabben zie: http://www.anjakrabben.nl.