zoeken
knop: zoek
Home/

Onsterfelijkheid is de mens niet gegeven

plaatje: bulletOud worden en doodgaan in de 21ste eeuw

Het jaar 2000 is voor veel mensen een ijkpunt. Weinigen kunnen, zonder te rekenen, onmiddellijk vertellen hoe oud ze zullen zijn in 2013. Of hoe oud ze ook weer waren in 1984. Maar bijna iedereen weet - al heel lang - precies zijn/haar leeftijd in het eerste jaar van het nieuwe millennium.
Ik ben tevens van een generatie waarvoor het jaar 2000 al heel vroeg een magische klank had. Als kind dacht ik dat alles anders zou zijn in de 21e eeuw. Die futuristische ideeën zagen er in mijn kinderlijke fantasie uit zoals in de cartoon `the Jetsons`. Een wereld met milieuvriendelijke, benzinevrije vervoersmiddelen, futuristische hoogbouwsteden, reizen naar ander planeten en een robot als Rosie, die alle vervelende huiselijke karweitjes zou opknappen en daarbij nog persoonlijkheid had ook. Ziekte en dood kwamen in de Jetsons niet voor. En evenmin in mijn toekomstbeeld. De gevreesde ziekte kanker, toen nog K geheten, zou in de volgende eeuw slechts nog een spookbeeld uit het verleden zijn, zoals tbc dat nu is. Kwaadaardige tumoren zouden geen kans meer krijgen of in ieder geval niet fataal meer zijn.

En de dood? Tja, over de dood dacht ik sowieso nog niet na, die bestond nog nauwelijks, maar had iemand mij er naar gevraagd, dan zou ik ongetwijfeld geantwoord hebben dat die wellicht nooit verdwijnen zou, maar pas na een heel lang en heel gezond leven zou opdoemen. Pas tegen de tijd dat het leven toch ging vervelen.

Dat milieuvriendelijke vervoersmiddelen en steden, ruimtereizen voor iedereen, een robot als Rosie en een oplossing voor het probleem kanker nog ver weg zijn, mag duidelijk zijn, maar hoe zit het met de dood? Is die inderdaad niet een flink eind opgeschort?

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De maximale leeftijd die de soort mens kan halen staat volgens wetenschappers al enkele eeuwen op circa 120 jaar.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Als we na deze eeuw kijken lijkt dat zeker het geval. Rond 1900 was de gemiddelde levensverwachting bij geboorte ongeveer 35 jaar. Rond de komende eeuwwisseling ligt die voor mannen op 75 jaar en voor vrouwen op 80,50. Een indrukwekkend verschil. Helaas staat dat in schril contrast met de verwachte stijging van de levensverwachting voor de komende eeuw. Die zal heel langzaam gaan, menen wetenschappers, tot respectievelijk 80 en 83 jaar voor mannen en vrouwen in het jaar 2050. (Waarbij het verschil tussen mannen en vrouwen overigens iets kleiner wordt.) Het ziet er dus naar uit dat de grote sprong voorwaarts op dit gebied de afgelopen eeuw al is gemaakt. Als we kijken naar hoe dat komt, dan blijkt dat niets te maken te hebben met het verlengen van het leven, maar alles met het terugdringen van de kindersterfte en de kraamvrouwenziekte, een betere hygiëne en de ontdekking van de antibiotica. Want de maximale leeftijd die de soort mens kan halen staat volgens wetenschappers al enkele eeuwen, voor zover na te gaan, op circa 120 jaar. Volgens het Guinness Book of Records staat het huidige record op naam van de Franse Jeanne Calment. Zij overleed in 1997 op 122-jarige leeftijd.

"De komende jaren zullen nog wel meer mensen 122 worden, maar het is moeilijk om te voorzien of men nog veel ouder zal kunnen worden. Circa 120 jaar wordt toch als de maximaal haalbare levensduur gezien," vertelt professor dr. D. Knook.

Knook is directeur van het TNO-instituut voor Verouderingsonderzoek in Leiden, een van de vele plaatsen in de wereld waar het proces van veroudering wordt bestudeerd. De wetenschap weet dit proces steeds beter in kaart te brengen, maar de sleutel tot het geheim waarmee veroudering vertraagd of stopgezet kan worden, is nog niet gevonden.

Hoe oud iemand wordt, hangt van meerdere factoren af: erfelijke aanleg (als je ouders erg oud zijn geworden, heb jezelf ook meer kans om een hoge leeftijd te bereiken), de leefomgeving en leefwijze en de vatbaarheid voor ziekten. Hoe oud een diersoort kan worden ligt opgeslagen in het erfelijk materiaal, menen wetenschappers. En dat de maximale leeftijd van een dier samenhangt met de tijd die het vergt om nakomelingen groot te brengen is ook aannemelijk, maar veel verder is men nog niet gekomen.

Er wordt nu vooral veel onderzoek gedaan naar dieren. Zo heeft dit al fruitvliegjes opgeleverd die, door hen bepaalde enzymen toe te dienen die genreparerend werken, tweemaal zo lang leven als andere fruitvliegjes. "Ook bij andere onderzoeken zijn enkele interessante uitkomsten geweest," vertelt Knook. "Bij bepaalde proefdieren zoals rondwormpjes is ontdekt dat bij een verandering van de genetische code hun leven twee maal zo lang wordt. En in de Verenigde Staten is men al enige tijd bezig met een onderzoek met apen. Door de hoeveelheid voedsel (het aantal calorieën) te beperken, lukt het de levensduur van de apen te maximaliseren." Zolang men echter niet precies weet hoe dit komt, is het nog veel te vroeg daar enige conclusies voor de mens aan te verbinden.

Het onderzoek bij TNO en andere instituten op de wereld is er in eerste instantie op gericht om ouderen zo lang en zo goed mogelijk zelfstandig te laten functioneren. Aangemoedigd door overheden die vrezen dat de kostenpost gezondheidszorg in de nabije toekomst de pan uit zal vliegen, als de `grijze golf` er aan komt: de babyboomers van na de oorlog die oud en bejaard worden. Maar is het niet ieders wens om oud te worden, mits dit gepaard gaat met een goede geestelijke en lichamelijk gezondheid; met onafhankelijkheid en mobiliteit? De vraag of en hoe de maximale levensduur van de mens verlengd kan worden houdt Knook minder bezig. Met een `eeuwige jeugd` of mogelijke onsterfelijkheid voor de soort mens al helemaal niet. Voor zover hij weet wordt daar nergens ter wereld werkelijk onderzoek naar gedaan. Hij gelooft ook niet dat onsterfelijkheid de mens gegeven is, hooguit dat we nog een aantal jaren ouder kunnen worden. "Alleen al door externe oorzaken zoals ongelukken zal onsterfelijkheid nooit werkelijk bereikt worden."

Ongevallen, in huis of in het verkeer, maken nu echter maar een relatief klein percentage uit van de belangrijkste doodsoorzaken waar wij jaarlijks aan sterven, slechts 2,5 procent. Het zijn vooral de twee grote killers, hart- en vaatziekten en kanker, die ons jaarlijks massaal de das om doen (respectievelijk 37 en 28,5 procent) en waar we volgens verwachting ook in de toekomst in grote getale aan zullen blijven sterven. (Wie gelooft er nog in de grote doorbraak in het kankeronderzoek?) Andere ziekten blijven daarbij ver achter. Wat niet wil zeggen dat er geen nieuwe, nu nog onbekende ziekten kunnen opdoemen. Het verwachte grote sterven aan aids is in ons land misschien niet uitgekomen, maar het heeft wel een nieuw spookbeeld opgeroepen. Dat van vreemde, levensgevaarlijke virussen die nu nog in dichtbegroeide, ontoegankelijke oerwouden sluimeren, maar startklaar zijn als ze `gewekt` worden door een reislustige blanke die het gevaar vervolgens de wereld instuurt, met epidemieën van ongekende omvang als gevolg. We hoeven maar naar Afrika te gaan om te zien wat het virus dat aids veroorzaakt voor vreselijke gevolgen kan hebben.

En dan hebben we het nog niet over de geestelijke gezondheid gehad. "Dertig procent van de mensen boven de 85 dementeert," vertelt Bert Keizer, die als arts in een verpleeghuis dagelijks met ouderen werkt. Of over de `levensvreugde` van ouderen. Ook daar kan Keizer over vertellen: "Ook als ze nog gezond zijn, is het leven voor mensen van boven de 85 vaak niet leuk meer. De familie-en kennissenkring is gedecimeerd. De jaren die aan het leven worden toegevoegd zijn zelden positief."

--------------------------------------------------------------------------------

"Euthanasie is voor alle betrokkenen een ramp."

--------------------------------------------------------------------------------

Dat roept de vraag op of de geplande dood, in de vorm van euthanasie, niet steeds meer de dood van de toekomst wordt. Zolang ziekten (vooral kanker) spelbrekers zijn, zolang mensen lange, moeilijke ziekbedden hebben en nu euthanasie een door steeds meer mensen geaccepteerde keuze is, betekent dit dan niet dat de dood voor toekomstige generaties steeds meer een geplande dood zal zijn, zoals conceptie en geboorte al jarenlang voor veel mensen een geplande aangelegenheid is? Uit onderzoek blijkt nu al dat het aantal gevallen van euthanasie is toegenomen de laatste jaren en dat het in tachtig procent van de gevallen om mensen gaat die aan kanker lijden. Keizer, die in zijn eerste boek Het refrein is Hein, zijn ervaringen in het verpleeghuis met euthanasie openhartig beschreven heeft, meent echter dat het `natte vingerwerk` is om je af te vragen of er de komende jaren meer mensen door middel van euthanasie zullen overlijden. "Hoewel het niet ontkend kan worden dat euthanasie openbaar is geworden, dat daardoor de drempel omlaag is gegaan en meer mensen er om vragen."

"Maar het maakt de dood er in ieder geval niet leuker op," vervolgt hij. "Euthanasie is voor alle betrokkenen een ramp. Wanneer je het leven wilt beëindigen doe je dat niet omdat het leven zo plezierig is. En nabestaanden voelen zich vaak in de steek gelaten. `Waarom wil je weg, zijn wij niet goed genoeg?`"

Even onverdraaglijk, voor nabestaanden, is het `onnatuurlijke` karakter van de geplande dood. Het prikken van een datum, een banale tekst in de agenda zoals: `Maandag 16.00 uur, euthanasie van ....... Niet vergeten!` Hoe gerechtvaardigd de zelfgekozen dood ook is, het strookt niet met het wezen van de dood, dat toch nog steeds een mysterie is. De dood komt ons halen, onverwacht, en als het onze tijd is. Sterven is een activiteit, de laatste snik overvalt je.

Maar het past ongetwijfeld in onze `plancultuur` waar alles gepland wordt en mensen het liefste alles zelf in de hand houden. Een plannen dat op enkele dagen in de nabije toekomst een ongekend hoogtepunt zal beleven. Want hoeveel mensen, die toch al van plan waren een kind te nemen, zullen zich eind januari sufgevreeën hebben om dat zaadje toch maar precies op het juiste moment het eitje te laten bevruchten, zodat ze - als het even meezit - op 9-9-1999 een kind ter wereld kunnen brengen? Trouwen op 9 september is in sommige gemeenten nu al niet meer mogelijk.

RTL-4 organiseert een `babyrace`, met als inzet: Wie wordt de eerste baby van het nieuwe millennium? Stellen worden aangespoord rond de 17e maart een eicel te bevruchten. Het paar dat de grootste kans maakt ons de eerste Nederlandse baby van de nieuwe eeuw te bezorgen heeft de eer negen maanden lang gevolgd te worden door de camera`s van RTL-4. En wie verbaast zich er nog over als de geboorte live wordt uitgezonden op 1 januari 2000?

Donderdag 9 september 1999 zou ook wel eens een prachtige dag kunnen wezen om te sterven. Als het einde toch al in zicht is en de euthanasie reeds afgesproken, waarom geen mooie datum uitkiezen voor op de grafsteen?

Of is de drang om het magische jaartal 2000 nog te halen bij de meeste stervelingen toch net iets groter? Zullen er dit jaar juist minder mensen doodgaan, omdat stervenden zich op pure wilskracht nog door 1999 weten te slepen om aan de einder eerst het magische getal 2000 te zien verschijnen en dan pas de dood? De CBS-sterftecijfers over 1999 zullen het uitwijzen.


ENKELE CIJFERS ROND DOOD EN BEGRAVEN

Levensverwachting bij geboorte


---------Mannen------Vrouwen
1993-----74,00-------80,00
1999-----75,18-------80,53
2020-----77,81-------81,62
2050-----80,00-------83,00

Sterftecijfers*

--------Mannen----Vrouwen----Totaal
1993----70.000----68.000-----138.000
1999----69.000----71.000-----140.000
2010----77.000----78.000-----155.000
2020----87.000----85.000-----172.000
2030---100.000----96.000-----196.000
2040---110.000---107.000-----217.000
2046---111.000---110.000-----220.000
2050---111.000---110.000-----220.000

* De door het CBS gegeven middenvariant

Doodsoorzaken in 1997(Totaal aantal overlijdens)

1. Hart- en vaatziekten: 50.175 (37,0 %)
2. Kanker: 38.483 (28,5 %)
3. Ziekten van de ademhalingsorganen: 13.815 (10,0 %)
4. Ziekten van de spijsverteringsorganen: 5.060 (3,72 %)
5. Letsel, vergiftiging en verkeersongevallen: 3.540 (2,6 %)

Aids 192
Suicide 1.381

Plaats van overlijden in 1996
34,9 % in het ziekenhuis
17,2 % in verpleeghuizen
31,2 % thuis
16,7 % in overige instellingen

Euthanasie
Tegenstanders van euthanasie, in 1966: 48,6 % - in 1993: 10 %
Voorstanders van euthanasie, in 1966: 39,9 % - in 1993: 78 %

Wijze van lijkbezorging

-------Begraven---------Cremeren

1915---99,9 %-----------0,1 %
1940---98,8 %-----------1,2 %
1960---96,0 %-----------4,0 %
1970---86,4 %----------13,6 %
1980---65,0 %----------35,0 %
1993---53,2 %----------46,8 %

(Geen rekening is gehouden met het ter beschikking stellen van de wetenschap, dat percentage ligt rond 1 %.)

Gebruik is gemaakt van de meest recente cijfers, verstrekt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Overbevolkte begraafplaatsen?
Doodgaan moeten we toch. En doodgaan zullen we massaal in de toekomst. De `grijze golf` komt eraan. De babyboomers van na de oorlog worden oud de komende jaren. Al jaren verheugt het uitvaartwezen zich op de sterftegolf, die zich nu al heeft ingezet en een voorlopige top zal bereiken in het jaar 2046 met circa 222.000 overlijdens.
Dat roept de vraag op of we in de nabije toekomst niet met een ruimtetekort op de Nederlandse begraafplaatsen te maken zullen krijgen. Kunnen de huidige begraafplaatsen het stijgende aantal begravingen aan? En zo nee, is er ruimte genoeg in dit overvolle land om bestaande begraafplaatsen uit te breiden en nieuwe aan te leggen?
Volgens een recent onderzoek dat NUVA Uitvaartzorg in 1998 heeft laten uitvoeren onder gemeenten in Nederland, verwacht 25 % van de 169 ondervraagde gemeenten over tien jaar een tekort aan graven. Men zoekt de oplossing voor dit probleem in eerste instantie in een actief ruimingsbeleid. Zeventig procent geeft dit als oplossing aan. (Veel graven waar niet meer voor betaald wordt blijven nu vaak gewoon liggen, om het geld van ruimen uit te sparen. Zolang de ruimte aanwezig is, kan dit nog.) Zestig procent zegt tevens het aantal begraafplaatsen te zullen gaan uitbreiden. Concrete plannen hiervoor zijn echter nog nergens aanwezig.
Veel zal ook afhangen van de vraag hoe de verhouding cremeren-begraven zich gaat ontwikkelen de komende jaren. Maar dat is een vraag waar niemand het antwoord op weet. Aan de ene kant ziet de uitvaartwereld meer belangstelling voor begraven, maar aan de andere kant verwacht men dat dit cijfer ongeveer gelijk zal blijven. Kortom: er valt geen zinnig woord over te zeggen.

© Anja Krabben
Verschenen in Doodgewoon, # 20, lente 1999.
Voor meer artikelen van Anja Krabben zie: http://www.anjakrabben.nl.