zoeken
knop: zoek
Home/

plaatje:

"Het leven is niet eerlijk"

plaatje: bulletDoor Eva den Buurman

Naam: Jan van den Bout
Beroep: bijzonder hoogleraar Verliesverwerking

Klinisch psycholoog en psychotherapeut dr. Jan van den Bout (47), is sinds 7 april 1995 bijzonder hoogleraar Verliesverwerking aan de Universiteit van Utrecht. De leerstoel is ingesteld door het Landelijk Steunpunt Rouwbegeleiding.
Waarom bent u gespecialiseerd in verliesverwerking?

"Bij de meeste psychologen is er een relatie tussen het beroep en wat zij zelf hebben meegemaakt. Ik heb mijn beide ouders jong verloren. In de sociale omgeving waarin ik opgroeide werd het laten zien en bespreken van gevoelens niet gestimuleerd. Ik heb mijn verdriet toen niet geuit en het verlies pas veel later kunnen verwerken."

Wat is verwerken?

"Een schrik of verlies is verwerkt als je af en toe er aan denkt maar dat het niet meer je leven beheerst. Er bestaan geen regels voor hoe iemand die gemoedstoestand bereikt. In de wetenschappelijke literatuur is lang betoogd dat er regels waren, dat het verwerken volgens bepaalde fasen verloopt. Daar zijn we vanaf. Mensen reageren verschillend en hebben meer of minder tijd nodig. Meestal verloopt een verwerkingsproces volgens een afwisseling van sterk beheerst worden door de gedachte aan het verlies en het jezelf ervan afsluiten, er bewust niet aan denken. Boosheid en depressieve gevoelens komen vaak voor. De gouden regel voor verwerken is: accepteer de gevoelens die je hebt."

Kan het verlies van een naaste wel worden verwerkt?

"Als je een verlies hebt verwerkt betekent dat niet dat je nooit meer verdriet hebt of andere emoties. Het is heel normaal om af en toe weer, als bij een vulkaan, erupties van gevoelens te hebben als daar aanleiding voor is. Bijvoorbeeld op de sterfdag van iemand of als je een kind ziet lopen dat op jouw overleden kind lijkt. Het is heel logisch dat er dan emoties boven komen. Dat hoort er gewoon bij."

Hebben gelovige mensen het gemakkelijker?

"Ik ben soms een beetje jaloers op de mensen die een religie aanhangen. Wanneer je gelooft in een zingeving of een leven na de dood of iets dergelijks kan dat troost bieden. Maar aan de andere kant zie ik bij mijn patiënten dat een geloof het ook juist moeilijker kan maken. Bijvoorbeeld als zij niet kunnen verteren dat God dit heeft gedaan. Een geloof is dus geen garantie voor een beter of sneller rouwproces."

U bent zelf niet gelovig?

"Nee. Ik ben wel gematigd streng protestants opgevoed. Maar als privépersoon acht ik de kans erg klein dat er iets is na de dood. Ik gok daar niet op."

Concludeert u daaruit dat u eruit moet halen wat erin zit in het leven?

"Ik leef niet altijd zo bewust, ik denk maar zelden aan mijn eigen dood. Ik zou gek worden bij het idee dat ik morgen dood zou kunnen gaan. Ik zou het niet eerlijk vinden. Dat zie je ook vaak bij nabestaanden, dat ze woedend zijn. Het was toch een soort afspraak met het leven dat je partner niet sterft. Als therapeut ga ik daar dan een beetje tegenin. Tenslotte heeft niemand mij van tevoren gezegd toen ik hier kwam dat het leven eerlijk was. Het leven is ook niet eerlijk."

Kan therapie dat verhelpen?

"Nee, maar mensen komen ook nooit bij mij met de verwachting dat ik hun verdriet helemaal wegneem. Maar zingeving is belangrijk voor het verwerken van een verlies, en ik kan mensen wel helpen door met hen te zoeken naar de raakpunten in iemands levensvisie voor zingeving. Dat doe ik liever dan mijn eigen zingeving in de uitverkoop te gooien. Als iemand gelooft dat de overledene vanaf een wolk het huis inkijkt ga ik daarop door."

Behandelt u mensen die bang zijn om te sterven?

"Soms komen mensen bij me met vooral praktische problemen. Bijvoorbeeld mannen die niet weten hoe ze moeten koken of de wasmachine aanzetten. Ik heb inderdaad ook patiënten die lichamelijk volkomen gezond zijn maar bang zijn om te sterven."

Kunt u die angst wegnemen?

"Ik probeer dat, door uit te zoeken waar ze precies bang voor zijn. Vaak is dat angst voor ontluistering, pijn of controle-verlies in de stervensfase. Als ik met praten niets bereik stimuleer ik mensen om activiteiten te ondernemen. Men kan nu al medicatie regelen en eventueel dingen daarover op papier zetten. Misschien helpt het om lid te worden van de Nederlandse Vereniging van Vrijwillige Euthanasie."

U stimuleert dan een patiënt om euthanasie voor te bereiden?

"Gelukkig heb ik het nog niet hoeven doen, het is in mijn praktijk nog niet voorgekomen. Maar ik vind dat je dingen moet regelen als je die angst hebt. Het is goedkoop om daarmee te zitten en niets te ondernemen. Als je niets doet laat je het aan medici over. Artsen balen ervan dat daardoor op hen een druk komt te staan om aan euthanasie mee te werken."

Maar is het wel de rol van een psychotherapeut om de weg naar euthanasie te wijzen?

"Iemand heeft toch het recht een eind aan zijn leven te maken als hij dat wil? Ik vind dat als iemand bang is om in het weekend geen melk in huis te hebben moet hij nu maar vast een pak melk halen. Het kan heel opluchtend werken om mensen die bang zijn voor controleverlies ervan te doordringen dat zij wel degelijk controle hebben over hun eigen situatie. Ik beschouw dat als een therapeutische ingreep."

Wat verandert er door uw aanstelling als bijzonder hoogleraar Verliesverwerking?

"Niets."

Hoe bedoelt u?

"Ik geef nu al binnen de vakgroep klinische psychologie les over rouwverwerking, dood en sterven. Na mijn aanstelling gaan we een interfacultaire werkgroep oprichten die zal bestaan uit universitaire medewerkers die vanuit hun professie met dood, sterven en rouw te maken hebben, zoals theologen, medici en letterkundigen. Die kennis is nooit op een punt bij elkaar gebracht, dat willen we nu meer gaan doen. Een beoogd resultaat hiervan is dat er een cursus over deze onderwerpen zal worden gegeven voor studenten uit verschillende faculteiten. Daarnaast willen we inventariseren wat er in de samenleving gebeurt op het gebied van rouwbegeleiding in zelfhulpgroepen en willen we nieuwe vormen van rouwbegeleiding ontwikkelen."

Wat zou er in de toekomst moeten veranderen?

"Ik zou willen dat we minder krampachtig omgaan met de dood en met de achterblijvende nabestaanden. Er zou meer erkenning moeten komen voor hun problemen."


Dit artikel verscheen eerder in Doodgewoon, # 5, zomer 1995.
© Tekst en foto Eva den Buurman / Doodgewoon

E-mail: redactie@dood.nl