Privé: Het beroemde lijk
Door Anja Krabben
Waarom kreeg het Engelse volk geen opgebaarde Diana te zien? En waarom zal het Nederlandse volk geen foto van de overleden prinses Juliana of prins Bernhard te zien krijgen als het zo ver is? Het doodsportret van de beroemdheid, dat in vroeger eeuwen de functie had van machtssymbool of dat als herdenkingsobject in de roulatie werd gebracht, komt nu nog maar zelden in de openbaarheid. De sterren van vandaag laten zich op alle mogelijke manieren fotograferen, behalve dood. Alleen zij die een dood van politieke betekenis sterven, maken nog kans een wereldberoemd doodsportret achter te laten: Evita, Che Guevara, Pol Pot.
Willem van Oranje, prins Maurits, graaf Floris van Pallandt, Carel van Mander, koningin Sophie, Bilderdijk en Slauerhoff, al deze personen werden op hun sterfbed vereeuwigd. De doodsportretten van leden van koningshuizen, machtige geestelijken en hoge adel hadden in vroeger eeuwen een duidelijke functie als machtssymbool. De doodsportretten waren bedoeld om de machtspositie van kerk of dynastie tot in de dood te bevestigen en de voortzetting ervan te benadrukken. De koning is dood, leve de koning.
In de negentiende eeuw speelde het politieke element bij het vervaardigen en de wereld insturen van postume portretten van beroemdheden minder een rol. Het gefotografeerde doodsportret had nu meer de functie van sentimenteel herdenkingsobject aan een geliefde vorst of een vereerd kunstenaar. Post-mortem foto`s van bekende persoonlijkheden verschenen in kranten en weekbladen en afdrukken waren voor het publiek te koop.
Na de romantische opleving van het genre in de negentiende eeuw verdwijnt het doodsportret van de beroemdheid in de vorige eeuw vrijwel geheel uit de openbaarheid. De laatste telg uit het Huis van Oranje dat post-mortem is vereeuwigd, voorzover bekend, was prinses Marianne in 1883. Het ontslapen van koningin Emma in 1934 werd in de krant aangekondigd met een portret van de levende koningin erbij. Ook van prins Hendrik (1934) en koningin Wilhelmina (1962) mocht het volk wel de witte rouwstoet en de kist zien maar niet de lichamen van de koninklijke ontslapenen.
De politieke betekenis van een doodsportret speelt in onze westerse gedemocratiseerde maatschappij geen rol meer. Politieke macht wisselt, politici worden gekozen en een dode politicus telt niet meer mee. Koninklijke dynastieën hebben geen werkelijke macht meer en bestaan alleen nog uit gewoonte en bij de gratie van de onverschilligheid of de welwilligheid van het volk. Alleen de kerk, die beweert een absolute macht te vertegenwoordigen met de paus als plaatsvervanger van God op aarde, houdt nog vast aan de gewoonte overleden pauzen met veel pracht en praal op te baren en dit postume machtsvertoon de wereld in te sturen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het beeld van de dode leider bijna uitsluitend nog door dictatoriaal bestuurde landen naar buiten wordt gebracht. Een gereproduceerd beeld van de dode is soms niet genoeg. Het lichaam zelf, gemummificeerd en wel, wordt ingezet om de bevolking er constant aan te herinneren dat de leider in lichaam misschien wel dood is, maar in de geest niet. Zo overleefde Lenins lichaam het communisme en ligt Mao nog steeds open en bloot in het mausoleum aan het Tiananmen Plein in Peking. Elke avond verdwijnt de voorzitter de vriezer in om de houdbaarheid optimaal te houden.
Ook het beeld van de afgezette en gedode dictator mag graag als triomfbeeld naar buiten worden gebracht. In het geval van de Roemeense dictator Causesco en zijn zelfs nog meer dictatoriaal aangelegde vrouw Elena namen de revolutionairen geen genoegen met een beeld van hun dood. Ook de daaraan voorafgaande levende beelden van de executie van het echtpaar gingen de hele wereld over. In 1998 was het het beeld van de dode Pol Pot, liggend op een matras, met watjes in zijn neus tegen het lekken, dat de mensheid opgelucht deed ademhalen.
Ook de foto van de dode Che Guevara in 1968 werd door de Boliviaanse regering de wereld ingestuurd als een triomfbeeld. Het effect was echter omgekeerd. Guevara, revolutionair voor het leven, kon na zijn succesvolle deelname aan de revolutie in Cuba, geen vrede hebben met een `zittend` leven als minister in het bevrijde Cuba. Na een korte poging om in Belgisch Kongo het revolutionaire vuur te doen oplaaien, vertrok hij in 1967 naar Bolivia om daar de vrijheid te brengen. Het liep uit op een grote mislukking. Na maanden moeizaam guerilla voeren werd Che in oktober 1968 gevangen genomen door Boliviaanse regeringstroepen en een dag later in het plaatsje Vallegrande geëxecuteerd.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Che vertoonde een opvallende gelijkenis met afbeeldingen van de van het kruis gehaalde Jezus van Nazareth
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Met ontbloot bovenlijf, gewassen, gebalsemd, de haren gekamd, en open ogen, werd de dode revolutionair twee dagen lang, liggend op een tafel in het washuis van een hospitaal, aan het publiek getoond. Honderden Bolivianen kwamen de man die bij leven al een legende was aanschouwen. Fotografen namen foto`s. Locale vrouwen lieten hardop weten dat Che een opvallende gelijkenis vertoonde met afbeeldingen van de van het kruis gehaalde Jezus van Nazareth. Met eerbied knipten zij haarlokken af van de weelderige haarbos van de overledene en bewaarden het als een reliek.
Che als martelaar, vergeleken met de goddelijke en beroemdste rebel aller tijden, dat werd de Boliviaanse regering te veel. Na twee dagen werd het ziekenhuis hermetisch afgesloten en werd besloten het lichaam te laten verdwijnen, bang als men was dat het graf van de bewonderde revolutionair zou uitgroeien tot een bedevaartplaats.
Niet de foto van de dode Che is als een icoon in een miljoenenoplage de hele wereld overgegaan, maar het beroemde portret dat fotograaf Alberto Korda enkele jaren daarvoor van de levende Che genomen had. Che met legerbaret en met de krachtige blik van de onverzettelijke revolutionair. Toch heeft ook het beeld van de dode Che voor velen een belangrijke betekenis gehad en hen gesterkt in hun revolutionaire idealen en overtuigingen. Dit wordt treffend verwoord door de Algerijnse vrijheidsstrijder, en vriend van Guevara, Achmed Ben Bella: `Gedurende de hele tijd dat ik in de gevangenis zat (vijftien jaar), had ik een fototje van de dode Che, naakt, mager, doorzeefd met kogels, zijn gezicht verlicht door zijn innerlijk licht. Ik had de foto uit een tijdschrift geknipt en hij gaf me hoop in een tijd waarin het koud was in mijn leven.` Tot op de dag van vandaag bewaren inwoners van Vallegrande de foto van de dode Che nog steeds als een onvervangbare schat tussen hun bezittingen.
Het verdwijnen van het doodsportret van de bekende persoonlijkheid uit de openbaarheid heeft direct te maken met het terugdringen van de dood uit de wereld van de levenden. In een maatschappij die de dood, om met Norbert Elias te spreken, `wegstopt achter de coulissen van het maatschappelijk leven` (in ziekenhuizen, verpleeghuizen, mortuaria en begraafplaatsen aan de rand van de stad) wordt een post-mortem beeld al snel als een anamolie beschouwd.
Het twintigste-eeuwse `verstoppen van de dood` gaat gepaard met een steeds verder gaande afbakening van het privé-leven. Intiem is een woord dat op steeds meer aspecten van het persoonlijke leven van toepassing is.
Ook de dood is intiem geworden. Tegenwoordig is het sterfbed niet meer openbaar en drukbevolkt zoals in vroeger eeuwen, maar slechts toegankelijk voor een kleine groep intimi. Het doodsportret, zowel van de anonieme burger als van de beroemdheid, wordt nog steeds gemaakt, maar blijft verborgen voor de buitenwereld. Het is een herdenkingsobject dat slechts weinigen onder ogen krijgen.
Toch is het vreemd dat ook het sterfbed van de beroemdheid zo voor het oog van de wereld wordt afgeschermd. Dat is opmerkelijk in een tijd waarin verafgoding en de jacht op het doen en laten van sterren een ongekend hoogtepunt hebben bereikt. Terwijl de `gewone` burger zich steeds meer in de privé-sfeer heeft teruggetrokken, is er één groep van uitverkorenen (of ongelukkigen) voor wie privacy een loos begrip is: de selecte groep van publieke persoonlijkheden, van beroemdheden of sterren zoals ze zijn gaan heten. Wie beroemd is, is van het publiek en moet er aan wennen dat elke stap buiten de deur gepaard gaat met herkenning, handtekeningjagers, journalisten en paparazzi.
Voor een deel vinden sterren deze aandacht maar al te prettig en de ego strelend. Hun roem is tenslotte gebaseerd op een beroep dat exhibitionistisch van aard is. Zij acteren, sporten, musiceren, bedrijven politiek het liefst ten overstaande van een zo groot mogelijk publiek. Om beroemd te worden heeft men publiek nodig. Als men eenmaal beroemd is heeft het publiek recht op de beroemdheid. Waarom zou dit recht op publiciteit ophouden bij de dood? De nieuwsgierigheid van de fan stopt niet bij het sterfbed.
-----------------------------------------------------------------------------------------------
Waarom kreeg de wereld geen vorstelijk opgebaarde prinses Diana te zien?
------------------------------------------------------------------------------------------------
Er zijn slechts weinigen die dat begrijpen en er gehoor aan geven. Salvador Dalí deed dat. Van zijn ziek- en sterfbed mocht de hele wereld getuige zijn. Tot op het laatste moment liet hij zich omringen door fotografen en journalisten die de laatste beelden van de uitgemergelde kunstenaar en de laatste gezondheidsrapporten naar buiten brachten. Toen Dalí eindelijk bezweek, in 1989, werd zijn lichaam met het oog op een driehonderdjarige ongeschondenheid gebalsemd en te ruste gelegd onder een glaskoepel in een crypte in zijn eigen museum in Figueras.
Dalí is een uitzondering. Waarom kreeg de wereld geen vorstelijk opgebaarde prinses Diana te zien? (Technisch gezien had dit geen enkel probleem hoeven te zijn. Balsemers verrichten wonderen met verkeersslachtoffers.) De vraag is gerechtvaardigd. Diana was de ster tussen sterren. De meest gefotografeerde vrouw ter wereld, maar haar laatste beeld werd het publiek onthouden.
Weinig in Diana`s leven was intiem of verborgen. Ze vertelde zelf haar hele droevige verhaal aan een journalist in de wetenschap dat miljoenen lezers ervan zouden smullen. Haar dood was dagenlang voorpaginanieuws over de hele wereld, maar niemand, behalve de ingehuurde uitvaartondernemer en enkele intimi, kregen daar het harde bewijs van te zien.
Enkele dagen na Diana stierf moeder Teresa, die andere `vrouw van het volk` en semi-heilige. Haar bijna onherkenbaar opgeblazen lichaam (waarschijnlijk het gevolg van een combinatie van te veel tropisch klimaat en het werk van een niet al te beste balsemer) werd wel publiekelijk `tentoongesteld`. Een week lang lag ze opgebaard in een kerk in Calcutta, waar duizenden bewonderaars en rouwenden de gelegenheid kregen afscheid van haar te nemen. En nog eens miljoenen anderen via de televisie daar getuige van konden zijn.
Het komt nog maar sporadisch voor, de publieke opbaring van een dode beroemdheid. Elvis was zo`n uitzondering, hoewel daarvan geen enkel beeld van naar buiten mocht komen. De zanger werd opgebaard in de muziekkamer op zijn landgoed Graceland om zijn fans de gelegenheid te geven afscheid van hem te nemen. Duizenden kwamen van heinde en ver om een laatste blik op de dode King te werpen, maar fotograferen was uit den boze. Toch wist de Amerikaanse krant The National Enquirer enkele dagen later een foto van de opgebaarde Elvis op de voorpagina te zetten. Met dank aan een ongehoorzame fan die een heimelijk genomen foto mee naar buiten wist te smokkelen.
----------------------------------------------------------------------------------------------
De nieuwsgierigheid van de fan stopt niet bij het sterfbed van de beroemdheid
----------------------------------------------------------------------------------------------
Prinses Grace van Monaco (voorheen filmster Grace Kelly) daarentegen mocht na haar dood, in 1982, gewoon gefotografeerd worden. De foto van de vorstelijk aangeklede prinses in haar luxe doodskist met een rozenkrans in haar hand werd door officiële persbureaus de wereld in gestuurd.
De mens is nieuwsgierig. De enorme verkopen van tabloids en roddelbladen bewijzen dat. Maar komt de wens tot het aanschouwen van dode beroemdheden uitsluitend voort uit een ordinaire en ongezonde nieuwsgierigheid? De behoefte te gluren door het sleutelgat, waarmee een Nederlands roddelblad haar lezers prikkelt tot een wekelijkse aankoop van nieuwe roddels. Of is het meer dan dat? Kan het post-mortem portret van de beroemdheid geen therapeutisch effect hebben? Psychologen en andere experts laten ons weten dat een gezond en goed rouwproces begint bij het daadwerkelijk aanschouwen van de dode. Waarom zou dat niet gelden voor de fan die oprecht het gevoel heeft van zijn of haar idool te houden? Het wordt tijd dat het postume portret terugkeert in de kolommen
© Anja Krabben
Verschenen in Doodgewoon, # 18, herfst 1998.
Tevens opgenomen in de bloemlezing Doodgewoon. Doodscultuur en uitvaartmanieren, verschenen bij Uitgeversmaatschappij Walburg Pers te Zutphen in november 2001, ISBN 90 5730 170 9.
Voor meer artikelen van Anja Krabben zie:
http://www.anjakrabben.nl.