Kruisbestuiving
Het leuke van mijn werkzaamheden als redacteur bij Het Uitvaartwezen in combinatie met mijn werk als funerair spreker is dat ik allerlei mensen ontmoet met wie ik van gedachten mag wisselen over thema’s als dood, uitvaart en spiritualiteit. Daarbij is er sprake van een ‘kruisbestuiving’ tussen mijn twee functies. De kennis, ervaring en contacten die ik opdoe als afscheidsbegeleider kan ik heel goed gebruiken in mijn werk als journalist en andersom.
Regelmatig kom ik tijdens mijn werk als spreker mensen tegen die iets interessants over hun werk in de uitvaartbranche te vertellen hebben. Maar ook nabestaanden geven mij als ervaringsdeskundigen vaak signalen, waarmee ik voor Het Uitvaartwezen aan de slag kan. Tegelijkertijd is het ook zo dat ik, doordat ik in het uitvaartwezen werk en dus iets meer over het uitvaartvak weet dan de gemiddelde journalist, in interviews sneller tot de kern kan komen. De `kruisbestuiving` werkt ook in de andere richting. De interviews die ik afneem zijn voor mij niet alleen erg leuk om te doen, maar ook erg leerzaam. Zij geven mij inzicht, wat mijn werk als afscheidsbegeleider ten goede komt. Door met anderen te praten over thema’s als dood en spiritualiteit kom je heel dicht bij de kern van het leven, bij wat er echt toe doet. Wat dat betreft denk ik met enige weemoed terug naar het prachtige gesprek dat ik met Bram Vermeulen mocht hebben over de dood en wat er daarna zou zijn. Ook de gesprekken met wat minder bekende maar zeker niet minder belangrijke Nederlanders, bijvoorbeeld voor de rubriek Portret zijn voor mij vaak cadeautjes omdat het zo mooi is te ervaren wat iemand bezighoudt en waarom hij of zij ervoor kiest ‘rondom de dood’ te werken.
En dan was er het interview met Herman van Veen. Een bijzondere man die ik al sinds mijn jeugd bewonder. Net als Bram Vermeulen is ook hij een veelzijdig mens op wie je niet zo maar een etiket kunt plakken. Naast de bijzondere voorstellingen van zijn hand schreef Herman het boek Troost¹, naar aanleiding van de dood van zijn ouders. Het boek omvat prachtige gedichten. Ook in Hermans voorstellingen speelt behalve het bruisende leven de dood een rol. Zelf zegt hij hierover: “De dood is een onderdeel van het leven. Aangezien ik me alleen maar dingen herinner en niets nieuws verzin, heeft de dood een zeer persoonlijke rol in mijn voorstellingen. Als ik zing over een goede vriend, dan is die goede vriend er, of geweest. Ik ben in de overtuiging dat mensen die overleden zijn weliswaar begraven liggen in een graf, maar door blijven leven in de harten van hun lieven. De dood is iets wat je altijd overkomt. Hoezeer je je er ook op voor kunt bereiden, ze komt altijd onverwachts, net zoals liefde en vele andere dingen in het leven. Dat interesseert mij enorm, omdat je er geen vat op kunt krijgen.”
Op het moment dat ik Herman van Veen interviewde, werkte ik aan mijn column over het onderwerp ‘Signalen uit de natuur’. Het was heel frappant dat hij juist op dat moment een heel bijzonder verhaal vertelde dat destijds zo in de column gepast zou hebben. Het was het verhaal van de vlinder: “Het zal nu zo’n jaar of twaalf geleden zijn. Een goede vriend van me bleek leverkanker te hebben. Even voor zijn dood nam ik afscheid van hem, samen met een vriend van me die dokter is. Ik had geen taal meer. Ik zei hem: “Mocht je in een andere werkelijkheid komen, kun je me dan een vlinder sturen in de kleur van je ogen?” We lachten en we jankten. Een gesprek was niet meer mogelijk. We knuffelden nog wat en daarna is hij gestorven. Een aantal dagen na zijn overlijden heb ik een tekst geschreven over zijn sterven. In die tijd speelde ik in Gooiland in Hilversum. In de pauze kwam bij me op dat ik graag die tekst wilde lezen die eindigde met de woorden: ‘Als je dan in de hemel bent, of je bent ergens onbeschrijflijk ver weg, stuur me dan een bruine vlinder, zo bruin als je ogen.’ Juist op het moment dat ik die woorden op het toneel sprak, landde er een bruine vlinder op mijn papier. De mensen in de zaal reageerden verward: is dit in scène gezet, een special effect? Ieder die erbij was, zal zich dat moment herinneren. Het was herfst en vlinders houden zich niet aan afspraken. Het conflict was er: weten of geloven? Het was een bizar en wonderlijk moment, subliem toeval. Toen ik het de volgende dag tegen de weduwe van mijn vriend vertelde, zei ze dat haar hetzelfde wonderlijke overkomen was. Bij haar zoon was de avond daarvoor ook een bruine vlinder geland, op zijn voorhoofd.” Toeval? Ik geloof er niets van, maar een juweeltje is dit signaal zeker!
Noten:
1: Herman van Veen, Troost. Ziederis Rotterdam, 2001 ISBN 9070042010.
Voor meer informatie over Mieke van Leeuwen, zie
www.dimensie.com.
Deze column is eerder verschenen in het vakblad Het Uitvaartwezen, juni 2006.
Wilt u reageren? Dat kan hieronder!